Inleiding 

Zoals we weten heeft Paus Franciscus het voornemen de H. Ireneüs van Lyon te benoemen tot Kerkleraar. Hieronder volgt een korte weergave van Paus Franciscus waarin hij aankondigt de H. Ireneüs tot Kerkleraar  uit te roepen.  Daarna volgt een tekst van paus Benedictus XVI tijdens de audiëntie op 28 maart 2007 over de H. Ireneüs van Lyon. 

Deze tekst verdient onze grote aandacht en is tot op de dag van vandaag heel actueel voor de leer van onze Kerk over de apostolische prediking en het proces van de synode over de synodaliteit.

Mgr J.G.M. van Burgsteden, sss

Paus van plan om de H. Ireneüs van Lyon tot kerkleraar uit te roepen

(Catholic News Agency) – Paus Franciscus heeft donderdag gezegd dat hij van plan is de heilige Ireneüs van Lyon uit te roepen tot Kerkleraar met de titel “Doctor Unitatis“, wat “Kerkleraar van de Eenheid” betekent.

De paus deed de aankondiging in een toespraak tot de St. Ireneüs Werkgroep, een groep van katholieke en orthodoxe theologen die samen een studie hebben verricht over synodaliteit en primaatschap. “Uw patroon, de heilige Ireneüs van Lyon – die ik binnenkort bereidwillig tot Kerkleraar zal uitroepen met de titel Doctor Unitatis – kwam uit het Oosten, oefende zijn bisschopsambt uit in het Westen, en was een grote spirituele en theologische brug tussen Oosterse en Westerse Christenen,” zei paus Franciscus op 7 oktober.

Ireneüs was een bisschop en schrijver uit de tweede eeuw, die zowel door Katholieken als door Orthodoxe Christenen wordt vereerd en bekend staat om zijn weerlegging van de ketterijen van de gnostiek op basis van een verdediging van zowel de menselijkheid als de goddelijkheid van Christus. Diverse bisschoppen stemden vorig jaar op verzoek van kardinaal Philippe Barbarin, de toenmalige aartsbisschop van Lyon, Zuid-Frankrijk, in met de voordracht om de heilige Ireneüs tot kerkleraar uit te roepen. Hun instemming is naar het Vaticaan gestuurd ter overweging door de paus.

Paus Franciscus verklaarde eerder in 2015 de heilige Gregorius van Narek, een Armeense monnik uit de 10e eeuw, tot kerkleraar. Benedictus XVI benoemde in 2012 de heiligen Johannes van Avila en Hildegard van Bingen tot kerkleraren. Zeventien van de 36 personen die door de Katholieke Kerk tot kerkleraar zijn uitgeroepen, leefden vóór het Grote Schisma van 1054 en worden ook door Orthodoxe Christenen vereerd.

De heilige Ireneüs zou de eerste martelaar zijn die de titel zou krijgen. “Zijn naam, Ireneüs, bevat het woord ‘vrede'”, zei paus Franciscus. “Wij weten dat de vrede van de Heer geen ‘onderhandelde’ vrede is, de vrucht van overeenkomsten die bedoeld zijn om belangen veilig te stellen, maar een vrede die verzoent, die samenbrengt in eenheid. Dat is de vrede van Jezus.”

De paus sprak over synodaliteit en primaatschap tijdens zijn ontmoeting met de St. Ireneüs Werkgroep, een gezamenlijke orthodox-katholieke werkgroep van het Instituut voor Oecumenische Studies aan de Pauselijke Universiteit van St. Thomas in Rome. “Een vruchtbare benadering van het primaatschap in de theologische en oecumenische dialoog moet noodzakelijkerwijs gegrondvest zijn op een bezinning op de synodaliteit. Er is geen andere weg.” zei paus Franciscus. “Ik heb vaak mijn overtuiging uitgesproken dat in een synodale Kerk een groter licht kan worden geworpen op de uitoefening van het Petrinisch primaat.”

Publicatiedatum: 7 oktober 2021
Laatst bewerkt: 7 oktober 2021

Bron: RK documenten

H. IRENEüS VAN LYON

Paus Benedictus XVI – 28 maart 2007

Beste broeders en zusters!

In de catecheses over de grote figuren van de Kerk van de eerste eeuwen, komen we vandaag bij de opvallende persoonlijkheid van de heilige Ireneüs van Lyon. De biografische gegevens over hem stammen uit zijn eigen getuigenis, dat ons overgeleverd is door Eusebius in het vijfde boek van zijn

Historia Ecclesiastica.

Ireneüs werd naar alle waarschijnlijkheid ongeveer rond 135-140 geboren te Smyrna (tegenwoordig Izmir, in Turkije), waar hij in zijn jeugd in de leer was bij Bisschop Polycarpus, die op zijn beurt leerling was van de apostel Johannes. We weten niet wanneer hij zich van Asia Minor naar Gallië begeven heeft, maar de verhuizing moet zijn samengevallen met de eerste ontwikkelingen van een christengemeenschap van Lyon: in 177 treffen we hem hier aan bij het college van presbyters. Precies in dat jaar werd hij naar Rome gezonden met een brief van de gemeenschap van Lyon aan Paus Eleuterus. Door deze Romeinse missie ontkwam Ireneüs aan de vervolging door Marcus Aurelius, waarin minstens vierentachtig martelaren zijn gevallen, onder wie de bisschop van Lyon, de negentigjarige Pontinus, die gestorven is aan mishandelingen in de gevangenis. Zo kwam het dat, na zijn terugkeer, Ireneüs tot bisschop van de stad gekozen werd. De nieuwe herder wijdde zich geheel aan zijn bisschopsambt, dat rond 202-203 tot een einde kwam, mogelijk door het martelaarschap.

Ireneüs is vooral een man van geloof en een Herder. Van de goede Herder heeft hij het gevoel voor maat, de rijkdom van de leer, en het missionaire vuur. Als schrijver beoogt hij een dubbel doel: de ware leer verdedigen tegen de aanvallen van de ketters, en helder en duidelijk de waarheid van het geloof uiteenzetten. Aan deze doelen beantwoorden exact de beide werken die ons van hem zijn gebleven: de vijf boeken Tegen de ketterijen, en de Uiteenzetting van de apostolische prediking (die ook de oudste “catechismus van de katholieke leer” genoemd mag worden). Kortom: Ireneüs is de kampioen van de strijd tegen de ketterijen.

De Kerk van de II-de eeuw werd bedreigd door de zogenaamde gnosis, een leer die stelde dat het geloof dat door de Kerk werd onderwezen louter symboliek was voor de eenvoudigen, die niet in staat waren moeilijke dingen te begrijpen; de ingewijden daarentegen, de intellectuelen – gnostici noemden zij zich – zouden begrepen hebben wat achter deze symbolen stak, en zo een intellectualistisch christendom voor de elite hebben gevormd. Uiteraard viel dit intellectualistisch christendom steeds meer uiteen in diverse denkrichtingen, die dikwijls vreemde en extravagant waren maar voor velen aantrekkelijk. Een gemeenschappelijk element van deze stromingen was het dualisme, dat wil zeggen:

men ontkende het geloof in één enige God, Vader van allen, Schepper en Verlosser van de mens en de wereld. Om het kwaad in de wereld te verklaren, stelden zij dat er naast de goede God ook nog een negatief beginsel bestond. Dit negatieve beginsel zou de materiële dingen hebben voortgebracht, de materie als zodanig.

Stevig geworteld in de bijbelse leer van de schepping, weerlegt Ireneüs het gnostisch dualisme en pessimisme die heel de lichamelijke werkelijkheid van haar waarde beroofden. Vastberaden verdedigde hij de oorspronkelijke heiligheid van de materie, van het lichaam, van het vlees evenzeer als van de geest. Maar zijn werk gaat veel verder dan de weerlegging van de ketterij: men kan inderdaad zeggen dat hij zich presenteert als de eerste grote theoloog van de Kerk die de systematische theologie heeft geschapen. Zelf spreekt hij van het systeem van de theologie, dat wil zeggen van de coherentie van heel het geloof. In het middelpunt van zijn leer staat het vraagstuk van de norm of “regel van het geloof” en van de overdracht van het geloof. Voor Ireneüs valt de “regel van het geloof” in de praktijk samen met het Credo van de Apostelen, en geeft ons de sleutel om het Evangelie te interpreteren, en om in het licht van het Evangelie het Credo te interpreteren. Het Symbolum Apostolicum, de geloofsbelijdenis van de apostelen, die zoveel als een samenvatting is van het Evangelie, helpt ons te begrijpen wat het Evangelie zelf wil zeggen en hoe we het moeten lezen.

In feite is het Evangelie dat Ireneüs preekte het Evangelie dat hij van Polycarpus had ontvangen, de bisschop van Smyrna, en gaat het Evangelie van Polycarpus terug op de apostel Johannes, van wie Polycarpus een leerling was. Zo is het ware onderricht niet dat, wat door intellectuelen uitgevonden is, hoog verheven boven het eenvoudige geloof van de Kerk. Het ware geloof is het geloof dat door de bisschoppen wordt doorgegeven, die het langs een ononderbroken keten van de Apostelen ontvangen hebben. Deze hebben niets anders geleerd dan juist dit eenvoudige geloof, dat ook de ware diepte is van de openbaring van God.

Er bestaat dus – zegt ons Ireneüs – geen geheime leer achter het Credo van de Kerk. Er bestaat geen superieur christendom voor intellectuelen. Het openlijk beleden geloof van de Kerk is het gemeenschappelijk geloof van allen. Alleen dít geloof is apostolisch, komt van de apostelen, dat wil zeggen van Jezus en van God. Hangen zij dit geloof aan, dat openlijk door de Apostelen aan hun opvolgers is doorgegeven, dan moeten de christenen zich houden aan wat de Bisschoppen zeggen, moeten zij in het bijzonder acht slaan op het onderricht van de Kerk van Rome, die de voorrang heeft en de oudste is. Deze Kerk heeft, vanwege haar oudheid, de meeste apostoliciteit. Zij ontleent immers haar oorsprong aan de steunpilaren van het apostelcollege, Petrus en Paulus. Met de kerk van Rome moeten alle kerken overeenstemmen en in haar de norm erkennen van de ware apostolische traditie, van het gemeenschappelijke geloof van de Kerk.

Met zulke argumenten, hier heel kort samengevat, weerlegt Ireneüs vanuit de fundamenten de pretenties van deze gnostici, van deze intellectuelen. Op de eerste plaats: zij bezitten geen waarheid die hoger zou zijn dan die van het gemeenschappelijk geloof, want wat zij zeggen heeft geen apostolische oorsprong, is door hun zelf uitgevonden. Op de tweede plaats zijn het heil en de waarheid niet het privilege en het monopolie van enkele weinigen, maar allen kunnen die bereiken door middel van de prediking van de Apostelen, en vooral van de Bisschop van Rome.

In het bijzonder legt Ireneüs zich er op toe – steeds in polemiek met het “geheime” karakter van de gnostiek en wijzend op de vele en onderling tegenstrijdige resultaten ervan – het authentieke begrip van de apostolische Traditie of Overlevering uit te leggen, dat wij in drie punten kunnen samenvatten.

  • De apostolische Overlevering is “openbaar”, niet privé of geheim. Voor Ireneüs bestaat er geen twijfel dat de inhoud van het door de Kerk doorgegeven geloof die is, die zij van de Apostelen en van Jezus, de Zoon van God, heeft ontvangen. Er bestaat geen andere onderricht dan dit. Voor wie dus de ware leer wil kennen, volstaat “de Overlevering die van de Apostelen komt en het geloof dat de mensen is verkondigd”: overlevering en geloof “die ons hebben bereikt doormiddel van de opvolging van de bisschoppen”. Zo vallen dus het persoonlijke beginsel, namelijk de opvolging van de Bisschoppen, en het leerstellige beginsel, namelijk de apostolische Overlevering, samen.
  • De apostolische Overlevering is “één”. Terwijl namelijk het gnosticisme onderverdeeld is in een veelvoud aan sekten, is de Overlevering van de Kerk één wat betreft haar fundamentele inhoud, die Ireneüs, zoals we hebben gezien, juist de regula fidei of veritatis noemt – de regel van het geloof of van de waarheid – en wel omdat zij één is, eenheid schept doorheen de volkeren, door de verschillende culturen, de verschillende volkeren heen; omdat zij een gemeenschappelijke inhoud heeft als de waarheid, ondanks de verscheidenheid aan talen en culturen. Ireneüs heeft daarover een kostbare zin in het boek Tegen de ketterijen: “De Kerk bewaart, ofschoon zij over de hele wereld uitgezaaid is, met zorg (het geloof van de Apostelen), als bewoonde zij één en hetzelfde huis; op dezelfde manier gelooft zij in deze waarheden, als had zij één enkele ziel en één en hetzelfde hart; in volledige overeenstemming verkondigt en onderricht zij deze waarheden en geeft zij ze door als had zij één enkele mond. De talen van de wereld zijn verschillend, maar de kracht van de Overlevering is één en dezelfde: de Kerken in de Duitse landen hebben geen ander geloof ontvangen, noch geven zij een ander geloof door. Dat geldt ook van de Kerken die in de Spaanse landen gesticht zijn of onder de Kelten of in de Oosterse gebieden of in Egypte of in Libië of in het centrum van de wereld” Op dat moment, we zijn dan in het jaar 200, ziet men al de universaliteit van de Kerk, haar katholiciteit en de eenmakende kracht van de waarheid, die deze zo verschillende werkelijkheden, van Duitsland, tot Spanje, Italië, Egypte en Libië, verenigt in de ons door Christus geopenbaarde waarheid.
  • De apostolische Overlevering is, zoals hij dat in de Griekse taal zegt waarin hij zijn boek geschreven heeft, “pneumatisch”, dat wil zeggen “geestelijk”, door de Heilige Geest geleid; in het Grieks heet geest: pneuma. Het gaat immers niet om een geloofsoverdracht die toevertrouwd is aan meer of minder geleerde mensen, maar aan de Geest van God die er de betrouwbaarheid van garandeert. Dit is het “leven” van de Kerk, datgene wat de Kerk steeds weer fris en jong maakt, dat wil zeggen vruchtbaar in talrijke charisma’s. Kerk en Geest zijn voor Ireneüs onafscheidelijk: “Dit geloof”, zo lezen we weer in het derde boek van Tegen de ketterijen, “hebben wij van de Kerk ontvangen en wij behoeden het: het geloof wordt, als een kostbaar erfgoed dat in een waardevol vat wordt bewaard, door het werk van de Geest van God steeds opnieuw jong en verjongt ook het vat dat het bevat… Waar de Kerk is, daar is de Geest van God; en waar de Geest van God is, daar is de Kerk en elke genade”

Zoals men ziet: Ireneüs beperkt zich niet tot een begripsbepaling van Traditie. Voor hem is overlevering, de ononderbroken Overlevering, geen traditionalisme, want deze Traditie wordt steeds van binnenuit tot leven gewekt door de Heilige Geest, die haar opnieuw doet leven, die maakt dat zij binnen de levendigheid van de Kerk wordt geïnterpreteerd en verstaan. Door te blijven bij haar onderricht, wordt het geloof van de Kerk doorgegeven op een wijze die duidelijk maakt hoe zij moet zijn: namelijk “openbaar”, “één”, “pneumatisch”, “spiritueel”. Uitgaande van elk van deze kenmerken kan men met vrucht de authenticiteit toetsen van de hedendaagse geloofsoverdracht in de Kerk. Meer in het algemeen gezegd, is in de leer van Ireneüs de waardigheid van de mens, naar lichaam én ziel, stevig verankerd in de schepping door God, in het beeld van Christus en in het voortdurende heiligingswerk van de Geest. Zo’n leer is als een “hoofdweg” waarlangs samen met alle mensen van goede wil het object en de grenzen zijn vast te stellen van een dialoog over de waarden, en een steeds weer nieuw elan gegeven kan worden aan de missionaire activiteit van de Kerk, aan de kracht van de waarheid, die de bron is van alle echte waarden in de wereld.