Feestdag 21 en 22 maart
Patroonheilige van Zwitserland, echtgenoot en vader, boer, soldaat, politicus, rechter en kluizenaar.

Wie was deze heilige, en wat was zijn bijzondere band met de eucharistie?

Niklaus von Flüe werd geboren als Nikolaus Löwenbrugger in 1417 te Sachseln in het Zwitserse kanton Obwalden, in het midden van Zwitserland, als zoon van welgestelde boeren. Als jongeman trad hij in dienst van het leger van Obwalden, vocht mee in binnenlandse gewapende conflicten en was aanvoerder in een oorlog tegen Oostenrijk in 1460. Door zijn invloed werd voorkomen dat een Dominicanerklooster St. Katharinental te Oostenrijk, schuilplaats voor veel Oostenrijkers, werd verwoest. Hij trouwde met Dorothea Weyss en kreeg met haar 10 kinderen, vijf dochters en vijf zonen. Hij was eerst boer en militair, en later raadsheer en rechter voor de gemeente Flueli, ondanks dat hij laaggeletterd was. Hij leed echter aan depressies, vertwijfeling en slapeloosheid, en legde in 1465 zijn politieke ambten neer, waarna hij op pelgrimage ging. Hij onderging een existentiële crisis en op vijftig jarige leeftijd kreeg hij een visioen, waarin een lelie (symbool voor zuiverheid) werd opgegeten door een paard (symbool voor aards bestaan), waarna hij zich geroepen voelde het roer van zijn leven om te gooien. Met toestemming van zijn vrouw en kinderen, ging hij als kluizenaar wonen in de Ranftkloof in het Grote Melchdal, nabij Flüe, eerst in een zelfgebouwde hut, later in een door de lokale autoriteiten gebouwde cel met kapel. Hij betaalde zelf een priester om voor hem dagelijks de mis te vieren. Hij werd bekend vanwege zijn vroomheid en wijsheid, waardoor mensen van heinde en verre naar hem toekwamen voor zijn raad, waaronder kerkelijke en wereldlijke leiders. Zo werd door zijn advies, een burgeroorlog tussen katholieke en protestantse kantons voorkomen in de Statenvergadering te Stans in 1481, waardoor de oude Zwitserse confederatie tot stand kwam, bepalend voor de eenwording van Zwitserland. Broeder Klaus voedde zich 19 jaar lang slechts met de heilige hostie en wijn, en had veelvuldig visioenen, waarin hij eigenschappen van de dynamiek van God zag in de levensfasen van Jezus, en bezocht werd door de duivel, die hem deed twijfelen aan de door hem gekozen weg van kluizenaar. Hij doorliep de 3 stadia van mystiek leven: de reiniging, de verlichting en de vereniging, uitgedrukt in een door hem geschreven gedicht. “Mijn Heer en mijn God, neem van mij weg wat mij belemmert te komen tot U. Mijn Heer en mijn God, voeg aan mij toe wat mij in staat stelt te leven met U. Mijn Heer en mijn God, neem ‘mijzelf’ van mij weg opdat ik aan niemand behoor dan U.” Hij stierf op 21 maart 1487, omringd door zijn vrouw en kinderen en werd begraven in de parochiekerk van Sachseln, nu een bedevaartsplek. Hij werd heilig verklaard in 1947.